Tijdens een klein symposium zal godsdienstsocioloog prof. dr. Gerard Dekker in discussie gaan over zijn nieuwe boek Dat Koninkrijk, verwachten wij dat nog? Hij doet dat met praktisch theoloog prof. Gerben Heitink en met dr. Wouter Klouwen, predikant van de Pauluskerk.

Christenen verwachten het Koninkrijk van God. Ze bidden erom, maar verwachten christenen het werkelijk? Zien ze het in de toekomst gloren, zijn ze bereid zich er daadwerkelijk voor in te zetten? Merken zij ontwikkelingen op waaruit de komst van het Koninkrijk van God blijkt?

Professor Gerard Dekker, emeritus hoogleraar in de godsdienstsociologie en woonachtig in Baarn, heeft daar zijn twijfels bij. In zijn zojuist verschenen boek Dat Koninkrijk, verwachten wij dat nog? beschrijft hij ontwikkelingen van de laatste eeuwen die kerk en maatschappij steeds verder uit elkaar hebben gedreven. Bijvoorbeeld als het gaat om de idealen van de Franse Revolutie, de toegenomen menselijke autonomie, democratisering van de samenleving, mogelijkheden tot individuele ontplooiing, bevrijding van vooroordeel en discriminatie.

Volgens Dekker heeft de maatschappij zich, in het algemeen gesproken, in positieve richting ontwikkeld. Juist ook als men daarnaast legt wat de Bijbel zegt over de kenmerken van het Koninkrijk van God. Veel van die positieve ontwikkelingen worden echter door de kerken niet als positief gewaardeerd, omdat zij daarin afval zien van het geloof in God. Naar hun oordeel komt de mens te veel op de plaats die God toekomt. Dat leidt tot verder gaande vervreemding tussen kerk en samenleving. Daardoor zal de ontkerkelijking alleen nog maar toenemen, iets wat volgens Dekker niet in het belang is van de kerk, maar ook niet van de samenleving. Kerken zouden in zijn visie fundamenteel anders moeten denken over de wijze waarop God in de samenleving aanwezig is en zijn werk doet. Alleen dan is een andere houding tegenover de maatschappelijke ontwikkelingen mogelijk.

Gedachten die de Duitse theoloog en verzetsman Dietrich Bonhoeffer (gestorven in 1945) in zijn nagelaten geschriften ontvouwde, inspireren Dekker sterk in het pleidooi dat hij in zijn boek afsteekt.