De Bach Cantorij Baarn voert uit: Bleib bei uns, denn es will Abend werden (BWV 6).
Deze cantate werd geschreven voor Paasmaandag en voor het eerst uitgevoerd op 2 april 1725 in Leipzig. Zij is ontleend aan het evangelie van Lukas (24:13-35), het verhaal van de Emmaüs-gangers.

In het imponerende openingskoor bestaat het orkest uit twee ‘koren’. Een daarvan, een trio van hobo’s, opent met een zeer aansprekende melodie, eenvoudig doch geladen, spoedig door het koor herhaald met de woorden “bleib bei uns”. Als contrast is het tweede segment van het openingskoor beweeglijker van aard.
De eerste aria wordt omlijst door een toonschildering in geraffineerde details. Hierna zingen de koorsopranen de koraalmelodie vrijwel onversierd. In slechts 10 maten, een superkort boetepreekje, horen we de bas in zijn sober begeleid recitatief. Daarna het zoete toetje: een vloeiend melodisch spelend strijkorkest, repeterende triolen en stuwende ritmes omhelzen tekst en gezang van de tenor.

De cantatedienst wordt voorgegaan door diaken Jan Nieuwenhuis, van de Martha en Mariaparochie.