Du Hirte Israel, höre’, BWV 104

In de Paaskerk, op 21 april om 16.30 uur.

Cantate 104 ging in première op zondag 23 april 1724, toen de tweede zondag na Pasen. Het is de zondag die in het licht staat van Gods barmhartigheid. Daarnaar verwijst ook de evangelielezing van die dag, Johannes 10: 11-16 met de o zo bekende woorden “Ik ben de goede herder. De goede herder zet zijn leven in voor zijn schapen…”

Geen wonder dus, dat Bach grijpt naar een voor de hand liggend stilistisch middel: een pastoraal herdersspel geheel in de traditie van zijn tijd. In verschillende kunstvormen in de barok – dichtkunst, beeldende kunst en de muziek – was het mode allerlei landelijke taferelen  te verbeelden, zowel in heden als in verleden. Het herderlijk leven was favoriet en werd als rustig en vredig ervaren; superieure gevoelens als liefde, trouw en onschuld konden in zo’n enscenering op ideale wijze gedijen. In datzelfde decor zag en ziet men de figuur van Jezus graag in de rol van goede herder, een uiterst effectief en geliefd symbool van Christus in de door hem geleide gemeente.

Bach had ongetwijfeld affiniteit zowel met Jezus als icoon van de goede herder als met de pastorale als stijlmiddel. In drie cantates, voor zover bekend, speelt hij met deze thematiek en steeds op verschillende wijze. In BWV 104 merk je dat het pastorale karakter de gehele cantate beheerst. In vrijwel alle onderdelen komt het woord ‘herder’ (Hirte) terug.

Geheel trouw aan de arcadische idylle tovert de bas ons aan het slot van de cantate al een afschaduwing van het hemels paradijs voor in het hier en nu, een voorproefje voor later, waarin je Jezus’ herderlijke goedheid alvast kunt ervaren, “die Welt ist euch ein Himmelreich”.

Solisten: Jasper Dijkstra – tenor, Joep van Geffen – bas, dirigent: Patrick Pranger

Vrijwillige bijdrage na afloop.