Een verslag van het Café Pensée van 1 februari 2013.
Inleider: prof. dr. Gerard Dekker, emeritus hoogleraar van de VU

Het christendom is nu dan wel conservatief maar is begonnen met een toekomstvisie, die progressief was; zelfs revolutionair met zijn verwachting van een nieuwe wereld. Het was een enorme stimulans op veel gebieden: wetenschap, zorg en economie. Het Christendom in Nederland komt bij vernieuwingen achteraan. Democratie kon de kerk niet accepteren, want dan is het volk soeverein en niet meer God. Emancipatie ademt de geest der revolutie met zijn: “ni Dieu, ni maître”, geen God, geen meester. En nog erger: Emancipatie van de vrouw gaat in tegen Paulus!!

Bij vragen over leven en dood, euthanasie, geboorteregeling wordt de mens als uitgangspunt genomen en niet God. Het Christendom is dan een rem op alle veranderingen, een conservatieve levensbeschouwing. Dit Christendom vertegenwoordigt het verleden, kan echter slechts het veranderingstempo verlangzamen maar niet tegenhouden. Tot 1800 was er nauwelijks onderscheid tussensamenleving en Christendom, dat aanvankelijk de motor was maar later de cultuur slechts volgde.

Bij de Verlichting stond uitsluitend de mens in het middelpunt. Veel Christelijke filosofen sloten zich hierbij aan, wat in eerste instantie werd geaccepteerd. Toen echter de scheiding van Kerk en Staat meer doorzette, kwamen de problemen. De mensen met de ideeën van de Verlichting, eventueel gepaard gaande met die van revolutie, hadden bezwaren tegen autoriteit, vooral die van de kerk en voornamelijk van de clerus. Maar de kerk zag deze bezwaren als een aanval op de godsdienst, omdat bij de Verlichting de ideeën van de autonomie van de mens, zonder God erbij te betrekken, centraal stonden. In Nederland was een vooraanstaande figuur Isaäc da Costa, die God zag als het beginsel van leven en denken, eveneens Groen van Prinsterer, die van mening was dat deze ook politiek van betekenis was.

De ontwikkeling was aanvankelijk te verdedigen, het gaat immers om mensen, maar dat mag niet in strijd zijn met de Christelijke godsdienst. God en het Christendom werden ingezet als verzet tegen deze nieuwe autonomie van de mens. En zo moest deze vooruitgang veroverd worden op het verzet van de Kerk. In Engeland behoorde een belangrijke groep socialisten gewoon tot de kerk. De combinatie van Christendom en socialisme werd in Nederland door de kerk veroordeeld, al was er na de Tweede Wereldoorlog hier een korte tijd een kleine groep socialisten met o.a. Banning, die hun socialisme verbonden met hun geloof; in het blad “Tijd en Taak” droegen ze dit uit. Buskens echter sprak van God en mens als concurrenten.

Het christendom had veel succes in het tegenhouden van de ontwikkeling in de samenleving, al moest het telkens weer inslikken wat het gezegd had. Dienstweigeren werd gezien als ongehoorzaamheid aan God; geboortebeperking en euthanasie; het mag niet; God geeft het leven en een mens mag daar niet in ingrijpen. Mag een mens dan wel meewerken bij het ontstaan van leven en niet bij het wegnemen? Maar beschikken over het leven is wel leven met andere mensen en met de omgeving.

Het Christendom is dus vaak een rem op de wereldontwikkeling; het lijken vaak twee stemmen die tegen en met elkaar werken.Het Instituut Kerk staat vaak zichzelf in de weg”, was de conclusie van de spreker.

Sisi Doorman